Beleid, vergunningverlening en beschikbare subsidies (incl. BPLG)

a.      Bij het maken van beleid na te gaan wat de relatie is met het beleid wat er al ligt, om zo opeenstapeling van beleid te voorkomen.

b.      Focus te houden op het verdienmodel van de jonge boer en tuinder. Zonder goed verdienmodel is er geen mogelijkheid om als sector verder te innoveren, is er geen toekomst voor hen en gaat het ten koste van de voedselzekerheid van Brabant.

c.      Bij het maken van beleid de Europese en landelijke lijn te volgen en niet Brabant specifiek strengere regelgeving in te voeren, zoals bij de versnelde transitie veehouderij is gebeurd. Zo blijft de jonge boer zich in hetzelfde gelijke speelveld bevinden als jonge boeren uit andere provincies.

d.      Te zorgen dat Brabantse jonge boeren minimaal van dezelfde subsidies voor investeringen gebruik kunnen maken als jonge boeren uit andere provincies.

e.      De subsidieaanvraag te vereenvoudigen (zonder tussenkomst van externe partijen), zodat het voor jonge boeren makkelijker is om een subsidie aan te vragen. De provincie dient BAJK/jonge boeren op tijd en snel te informeren over komende subsidies.

f.       In nauw overleg met de primaire sector na te gaan aan welke middelen en regelingen behoefte is om duurzaamheid en innovatie te stimuleren. Hier moet een meerjarige financiering c.q. budget voor worden opgesteld, zodat we weten wat we kunnen verwachten van de provincie en de provincie ook van ons.

g.      Het toekomstige beleid zo veel mogelijk te baseren op een meer jaren visie van minimaal 10 jaar, zodat boeren hun bedrijfsvoering hierop kunnen inrichten en investeringen terugverdiend kunnen worden.

h.      Geen natuurdoelanalyses te maken die zijn gebaseerd op verouderde en niet openbare data. BAJK is van mening dat deze analyses ongeschikt zijn voor beleidsbepalingen.

i.        Tevens dienen jonge boeren en agrarisch deskundigen op voorhand betrokken te worden bij de vorming van agrarisch beleid om de haalbaarheid en het duurzaamheidsperspectief te toetsen.

j.        Met de hoogste prioriteit te zorgen dat de omgevingsdiensten en beleidsmedewerkers van de provincie zorgen dat de vergunningverlening zo spoedig mogelijk op orde komt. Om ervoor te zorgen dat vergunningen en daarmee de ontwikkelplannen van agrarisch ondernemers snel gerealiseerd kunnen worden in het belang van de omgeving en ook de provincie en gemeentes. De verduurzaming binnen de sector is ‘stil’ komen te liggen doordat er nauwelijks tot geen vergunningen worden afgegeven.

k.      Bestaande rechten en vergunningen van de jonge boeren te laten behouden. Vergund is immers vergund. De verleende vergunning moet intact blijven, inclusief de latente ruimte. Deze latente ruimte is van de jonge boer en mag niet afgepakt worden. Indien dit wel gebeurt, dan komt het toekomstperspectief van de jonge boer en tuinder en de verduurzaming van de sector ernstig onder druk te staan.

l.        Een forse korting te geven op de legeskosten bij vergunningsaanvragen voor jonge boeren. Dit om bedrijfsoverdracht en innovatie in de agrarische sector te stimuleren. Door de hoge legeskosten weerhoudt de provincie de jonge boeren om optimaal gebruik te maken van hun bouwblok en bedrijfspotentieel, omdat een wijziging of uitbreiding te veel niet-rendabele kosten met zich mee brengt.

m.    Voldoende perspectief aan jonge boeren te bieden, zodat ook groei op een individueel bedrijf mogelijk blijft. (Stikstof) ruimte ontstaat door innovatieve systemen en stoppende boeren.

n.      Jonge boeren te faciliteren bij het verplaatsen van het bedrijf naar een ander gebied. Zo behouden jonge boeren ontwikkelingsmogelijkheden en blijft bedrijfsontwikkeling mogelijk.